kenniscentrum | blogs | onderzoek is van cruciaal belang
Onderzoek is van cruciaal belang
‘Therapie met paarden even goed als gewone psycholoog’ kopt een online nieuwsbericht van de Open Universiteit: ‘Mensen met psychische problematiek kunnen veel baat hebben bij therapie met inzet van paarden. Dat blijkt in de meeste gevallen net zo effectief als gebruikelijke psychotherapie. Maar onderzoek laat ook zien dat een bepaalde groep patiënten mogelijk extra kan profiteren van therapie met paarden.’
Zo’n bericht delen we natuurlijk graag direct op onze socials, al zijn we wel geneigd soms te durven beweren dat paarden eigenlijk veel beter zijn dan menselijke therapeuten...
Toch is de conclusie van dit onderzoek erg veel waard. Het bewijst namelijk wetenschappelijk dat therapie met paarden werkzaam en effectief is en dat is voor acceptatie en erkenning van ons werkveld en bijvoorbeeld vergoedingsmogelijkheden, van cruciaal belang.
Ook Pegasus, het universitair wetenschappelijk onderzoek door kinder- en jeugdpsychiater Jenny den Boer naar therapie ondersteund door paarden bij regulier uitbehandelde jongeren van 11 tot en met 17 jaar met een autismespectrumstoornis, is in dit kader een belangrijk onderzoek.
Het onderzoek
Het onderzoek Equine‑Assisted Short‑Term Psychodynamic Psychotherapy and the Role of Personality Functioning, Emphasizing Self‑Control and Identity integration1 van Géza Kovács, Annemiek van Dijke, Roeslan Leontjevas en Marie‑José Enders‑Slegers, onderzoekers van de Open Universiteit en de Universiteit van Leiden onderzocht de effecten van psychotherapie op twee interventiegroepen gedurende een jaar. De ene groep volgde psychotherapie met paarden (in dit onderzoek ESTPP genoemd) en de andere groep gangbare psychodynamische psychotherapie.
De therapeutische alliantie werd drie maanden na de start van de psychotherapie gemeten. De therapeutische alliantie (de relatie met de therapeut) is met name interessant omdat de equine assisted therapeut niet alleen is, maar samenwerkt met paarden.
Inclusie
De deelnemers waren 18 jaar of ouder, met ernstige en complexe intrapsychische en interpersoonlijke problemen volgens de criteria van DSM-5. Alle deelnemers hadden gehechtheid gerelateerde persoonlijkheidsproblemen. Uitsluitingscriteria waren suïcidaal gedrag, psychose of middelenmisbruik met onvoldoende psychologische stabiliteit als gevolg daarvan.
Zo’n onderzoek is erg veel waard voor acceptatie en erkenning van ons werkveld en eventuele vergoedingsmogelijkheden
Methodiek
Het traject had een ervaringsgericht karakter met goed gestructureerde sessies en een balans tussen therapeutische oefeningen en rust. Oefeningen met de paarden bestonden uit begeleide taken, waarbij onderwerpen aan bod kwamen als observatie, (fysiek) contact, afstemmen op de affectieve staat van het paard, het vinden van synchroniciteit, omgaan met de onmiddellijke feedback van het paard, leiderschap, congruentie, lichaamshouding, ‘loslaten’, ontspanning, concentratie, grenzen stellen, omgaan met angst en verlangen, evenwicht en controle nemen, zorgen voor zichzelf en het dier.
Deze ervaringen in het hier en nu werden met behulp van de therapeut metaforisch gerelateerd aan het dagelijks leven en kernconflict van de deelnemers. Een werkwijze die één op één vergelijkbaar is met equine assisted coaching en therapie (EAC&T).
Resultaten
Beide groepen vertoonden een vergelijkbare vooruitgang en afname in psychologische disfunctie scores (scores die aangeven in hoeverre iemands psychisch functioneren afwijkt van wat als gezond wordt gezien: hoe hoger de score, hoe meer psychische problemen of beperkingen). Dit komt overeenkomt met eerder, breder onderzoek dat al suggereerde dat er tussen verschillende psychotherapieën over het algemeen een gelijke effectiviteit is.2 Oftewel dat het niet zo heel veel uitmaakt welke vorm van psychotherapie er wordt ingezet.
De groep die met paarden begeleid werd vertoonde echter wel hogere psychologische disfunctie scores vergeleken met de groep die reguliere psychotherapie onderging, zowel voor – deze deelnemers hadden dus te maken hadden met relatief ernstigere problematiek – als na de behandeling. Dit zou erop kunnen wijzen dat juist mensen met ernstigere psychologische problemen baat kunnen hebben bij EAT. Volgens de onderzoekers zou dat kunnen komen door de intensieve non-verbale interactie die daarbij komt kijken. Het verschil was echter statistisch niet significant, en om definitief het voordeel van EAT te kunnen aantonen zouden grotere deelnemersgroepen of uitgebreidere onderzoeken nodig zijn.
Sadder but wiser
Onderzoek in dit vakgebied is niet zo eenvoudig. Op de uitkomsten en op hoe of wanneer de deelnemers resultaten ervaren zijn vele factoren van invloed. Meestal ervaren personen met een hoger niveau van zelfrespect, empathie, consciëntieusheid en openheid bijvoorbeeld betere psychotherapie-uitkomsten dan mensen die hier lager op scoren.3
En na de therapie verlaagd niveau van zelfbeheersing en identiteitsintegratie gemeten, kan te maken hebben met verhoogde zelfreflectie door de therapie en daarmee samenhangende stress. Dit kan dan ondanks effectieve therapie toch resulteren in verhoogde gevoelens van stress of verdriet, wat doet denken aan het concept Sadder but wiser.4
Specifiek in EAT kan – door het soms confronterende aspect van interacties met het paard – de confrontatie met aspecten van identiteit intensiveren, waardoor deelnemers terugkerende uitdagingen op het gebied van zelfbeeld erkennen.
Daarnaast moeten de deelnemers hun therapeutische leerervaringen, zoals bijvoorbeeld sociale (re)integratievaardigheden, generaliseren naar situaties in de echte wereld om onafhankelijkheid en regulatie te bevorderen bij dagelijkse uitdagingen buiten de therapiesetting. Dit kan meer tijd vergen.5
Therapeutische alliantie
Het onderzoek vond geen significante associatie tussen de therapeutische alliantie en de uitkomstvariabelen, en geen specifiek therapeutisch voordeel dat uitsluitend werd toegeschreven aan de therapeutische alliantie. Waarschijnlijk is in de gebruikte meetinstrumenten (standaard vragenlijsten WAI en HAQ) het paard niet als co-therapeut of onderdeel van de therapeutische relatie meegenomen. Onze ervaring is dat juist het paard in de relatie een enorme meerwaarde kan hebben, met een sterke bijdrage aan de emotionele veiligheid.6
Onze ervaring is dat juist het paard in de therapeutische relatie een enorme meerwaarde kan hebben
Conclusie
De bevindingen van het onderzoek suggereren dat equine assisted (psycho)therapy resultaten oplevert die vergelijkbaar zijn met gangbare, reguliere psychotherapie.
Waarbij therapie met paarden specifieke voordelen kan bieden aan mensen die worstelen met hoge psychologische nood als gevolg van maladaptief persoonlijkheidsfunctioneren (niet-aangepaste en niet-helpende manier van omgaan met jezelf en anderen), in lijn met de roep om gepersonaliseerde interventies. De unieke dynamiek van de interactie met paarden zou acceptatie kunnen vergemakkelijken – ondanks het confronterende aspect – wat een ondersteunende therapeutische omgeving bevordert.
Noot bij deze laatste conclusie is dat het ook onze ervaring is dat EAC&T sessies motiverend kunnen zijn voor mensen die moeite hebben om zich bezig te houden met traditionele vormen van therapie. En zelfs voor uitbehandelde of als ‘therapieresistent’ gelabelde cliënten werken EAC&T-sessies vaak wél, omdat een paard niet ver- of beoordeelt en de coach of therapeut dat vanuit zijn grondhouding ook niet doet. De gelijkwaardigheid opent dan vaak weer een deur naar bewustwording en herstel, die eerst gesloten leek.6
- Kovács, G., van Dijke, A., Leontjevas, R. et al. (2025), Equine‑Assisted Short‑Term Psychodynamic Psychotherapy and the Role of Personality Functioning, Emphasizing Self‑Control and Identity integration. J Contemp Psychother 55, 77–87.
- Fonagy, P. (2015). The effectiveness of psychodynamic psychotherapies: An update. World Psychiatry.
- Papamalis, F. E., Kalyva, E., Teare, M. D., & Meier, P. S. (2020). The role of personality functioning in drug misuse treatment engagement. Addiction, 115(4), 726–739.
- Alloy, L. B., & Abramson, L. Y. (1979). Judgment of contingency in depressed and nondepressed students: Sadder but wiser? Journal of Experimental Psychology: General, 108(4), 441–485.
- Smits, M. L., Di Feenstra, J., Eeren, H. V., Bales, D. L., Laurenssen, E. M. P., Blankers, M., Soons, M. B. J., Dekker, J. J. M., Lucas, Z., Verheul, R., & Luyten, P. (2020). Day hospital versus intensive outpatient mentalisation-based treatment for borderline personality disorder: Multicentre randomised clinical trial. The British Journal of Psychiatry: the Journal of Mental Science, 216(2), 79–84
- R.E. Werner en M.H. Meijer (2023), Geen woorden maar paarden, equine assisted coaching