kenniscentrum | blogs | intrinsieke waarde

De intrinsieke waarde van het paard

In equine assisted therapie en coaching is het paard een volwaardige deelnemer in het proces. Cliënt, paard en professional bevinden zich in een voortdurend dynamisch contact. Hoe waarborgen we ethisch handelen binnen het spannings­veld van persoonlijke groei, emotionele verwerking én welzijn? En welke plek heeft het paard daar in? Het vereist niet alleen methodisch handelen, maar bovenal moreel bewust­zijn van de coach of therapeut.


De ethische code van KREAC stelt:

Het paard is een levend wezen met eigen gevoelens, behoeften en grenzen. In de interactie met het paard dient altijd rekening gehouden te worden met diens welzijn.


Dat betekent dat we niet alleen tijdens de sessies, maar ook daarbuiten voort­durend aandacht besteden aan het welzijn van het paard. We zijn alert op signalen van stress, over­belasting of ongemak — en handelen direct. We respecteren de “nee” van het paard en hebben oog en zorg voor zijn dagelijkse leef­omgeving.

Maar daarnaast lezen we:

Het paard wordt niet als middel, maar als mede­werker gezien. Er wordt gehandeld in het belang van het paard.


Dat lijkt vanzelf­sprekend, maar vereist soms ook concrete, zelfs ongemakkelijke keuzes. Want wat als het paard níet meer ingezet kan worden als coachpaard?

We onder­zoeken de betekenis en ethische lading van dit uitgangs­punt en de verder­gaande praktische en existentiële consequenties daarvan.



In tegen­stelling tot, of ondanks boven­staande quotes uit de ethische code worden paarden vaak uitsluitend instrumenteel gewaardeerd: ze zijn waarde­vol voor zover ze een middel tot een doel vormen — coaching, therapie, rijden, fokken, sport of als status­symbool. Paarden worden gezien als bezit, niet als individu, en hun rechten zijn volledig afhankelijk van onze belangen.

Paarden worden gezien als bezit, niet als individu, en hun rechten zijn volledig afhankelijk van onze belangen

Wanneer een paard niet meer voldoet aan de gestelde eisen, wordt het vervangen. In het gunstigste geval is herplaatsing een optie; maar al te vaak wordt euthanasie1 beschouwd als een “goede” oplossing voor een paard dat ‘niets meer kan’.

Intrinsieke waarde

Wanneer we het paard ook een intrinsieke waarde toekennen, krijgt het morele betekenis als levend wezen met een eigen identiteit, autonomie en het vermogen om emoties, pijn en comfort te ervaren. Het paard is dan waardevol op zichzelf, los van zijn nut.

Wanneer we een paard intrinsieke waarde toekennen, krijgt het morele betekenis als levend wezen met een eigen identiteit en autonomie

En zodra we paarden (en andere dieren) intrinsieke waarde toeschrijven, verplicht dat ons tot ethische ernst: we moeten hun belangen erkennen en respecteren, ook wanneer ze ons geen direct voordeel meer opleveren. Hun welzijn en ervaring doen ertoe, ongeacht hun economische waarde of gebruiksfunctie.

Het paard in ons systeem

Wanneer we een paard kunnen zien als een autonoom wezen met een eigen geschiedenis, behoeften en emoties, krijgt het een plek binnen een breder systeem van relaties.
Dan is het geen instrument, maar een vol­waardig lid van een complex netwerk — tussen mens en paard, tussen paarden onderling, en tussen paard en omgeving.

Het paard is geen instrument, maar een volwaardig lid van een complex netwerk

Dat vraagt om een bredere blik: voorbij de sessie, voorbij de inzet­baarheid. Welke plek heeft het paard naast zijn rol als coach- of therapie­paard? Kunnen we het ook zien als metgezel, als familielid?
En wat als die plek verandert? Als het paard niet meer functioneert, maar alleen nog ‘aanwezig’ is? Kan een paard zonder actieve functie nog betekenis ervaren? En hoe zorgen we dat het ook dan gezien, gewaardeerd en verzorgd blijft?

De wil om te leven

De wil om te leven verwijst naar een bewuste, existentiële drang om in leven te blijven en betekenis of toekomst na te streven. De filosoof Schopenhauer noemde dit de Wille zum Leben: een blinde, irrationele kracht die zich ook in niet bewust gedrag kan uiten. Wat een brug slaat naar het door Freud geformuleerde Eros, de onbewuste lichamelijke en psychische drang die gericht is op leven, voort­planting en creatie.

Mensen kunnen reflecteren op leven en dood, maar álle levende wezens tonen gedrag gericht op overleven — niet altijd bewust, maar wel diep verankerd in aangeboren, evolutionaire mechanismen. Zoals zelfs een plant naar het licht groeit, of een bacterie naar een voedingsbron beweegt.

Ethische verantwoordelijkheid

Wanneer we de intrinsieke waarde van paarden, hun wil om te leven en hun plek in ons systeem erkennen, ontstaat een ethische verant­woordelijkheid die verder reikt dan alleen hun functionele inzet.
Is het ethisch verantwoord om een paard aan te schaffen als we het laatste stuk van zijn leven niet willen dragen? Dat laatste stuk hoort erbij — niet als last of probleem, maar als wezenlijk deel van de relatie.
De morele verant­woordelijkheid voor het pensioen van een paard begint al bij de aanschaf.

Is het ethisch verantwoord om een paard aan te schaffen als we het laatste stuk van zijn leven niet willen dragen?

Als het paard niet meer presteert

Wat betekent het wanneer het paard niet meer presteert, maar alleen nog ‘is’? Wanneer het ouder wordt en net als wij de daarbij horende gebreken ervaart? Of een handicap of chronische aandoening blijkt te hebben?

Dat laatste stuk hoort erbij — niet als last of probleem, maar als wezenlijk deel van de relatie

De praktijk wijst dan vaak richting verkoop, herplaatsing of euthanasie. Dat laatste soms voorgesteld als compassie­volle daad. En soms is het dat ook.
Maar wat als we ons afvragen: kan het ook een gevolg van onvermogen zijn? Van gemak? Of van een blik die niet verder reikt dan nut en functioneren?

Paardwaardig leven

We spreken vaak over ‘waardig afscheid’, ‘kwaliteit van leven’ of een ‘paard­waardig bestaan’. Maar wat is de betekenis daarvan voor het paard zelf? Is het vermogen om te vluchten bijvoorbeeld essentieel voor waardigheid?

In veel gevallen ligt de grens vooral in ons eigen ongemak

Als een paard nooit meer zelfstandig kan opstaan, of voortdurend ernstige pijn ervaart, dan trekken we begrijpelijker­wijs een grens. Maar in veel gevallen ligt die grens vooral in ons ongemak. Onze projectie. Onze mate van acceptatie van een paard dat niet meer ‘functioneert’.



Kan een paard ook met beperkingen, met hulp en met aan­passingen in zijn omgeving, nog welzijn ervaren? Hoe zorgen we ervoor dat het ook buiten onze doelen om wordt gezien, gewaardeerd en verzorgd?

De stem van het paard

Het advies van de dieren­arts geeft vaak de doorslag. Maar dieren­artsen opereren – soms tegen hun eigen gevoel in – binnen een systeem van verwachtingen, gewoonten en economische druk. Met argumenten als: wat is gebruikelijk, wat is haalbaar, wat past binnen het plaatje van sport, fokkerij of manege­beleid. Euthanasie is dan een gangbare oplossing, zeker bij oudere, geblesseerde of ‘nutteloze’ paarden.
Maar waar is de stem van het paard in die beslissing?

De bril van ons eigen onvermogen

Kunnen we echt naar het paard kijken? Of kijken we door een culturele bril — door het filter van traditie, systeemdruk of eigen onvermogen? Onvermogen om verlies te verdragen. Onvermogen om machteloosheid te voelen. Onvermogen om – zowel praktisch als emotioneel – het ongemak van de ander te dragen.
Wat we dan ‘ondraaglijk lijden’ van het paard noemen, is vaak in feite ons eigen lijden. Wij willen iets dóen. Iets oplossen. Euthanasie kan dan voelen als daad­kracht, als “nog één keer iets goeds doen”.
Maar de vraag blijft: voor wie doen we dat?

Wat we ‘ondraaglijk lijden’ van het paard noemen, is vaak in feite ons eigen lijden

Een paard dat niet meer perfect loopt, dat aan­gepaste omstandig­heden of hulp in de vorm van medicatie of pijn­stilling nodig heeft confronteert ons met onze eigen kwetsbaar­heid. We spiegelen ons aan zijn ongemak, en concluderen: “Het is genoeg geweest.”

Niet elk ongemak is lijden, niet elk lijden is ondraaglijk

Maar niet elk ongemak is lijden. Niet elk lijden is ondraaglijk.
Soms is het het menselijk hart dat niet meer weet hoe te blijven — niet het paard dat niet meer wil leven.

Ethische zorg

Ethische zorg betekent dus ook: naar onszelf durven kijken. Durven onder­scheiden wat van het paard is, en wat van onszelf.
De vraag durven stellen: Wat klopt hier werkelijk voor het paard? Los van mijn angst, hoop of overtuiging?

Tot slot

Deze overdenkingen pleiten voor:

  • het erkennen van de intrinsieke waarde van het paard – met eigen identiteit, autonomie en beleving, los van nut;
  • het erkennen van de wil om te leven van ieder levend wezen;
  • het zien van het paard als vol­waardig lid van ons systeem;
  • het her­overwegen van wat we verstaan onder een ‘paard­waardig bestaan’;
  • een levensgerichte ethiek waarbij we (verant­woordelijkheid voor) de volledige levens­loop van het paard al meenemen bij aanschaf.

Ethische zorg betekent ook: naar onszelf durven kijken. Wat is van het paard is, en wat is van onszelf...

De ethische code van KREAC nodigt ons uit tot respect, integriteit en verant­woordelijk­heid — juist in momenten van ongemak, twijfel en afscheid. Als coaches kunnen we hierin een voorbeeld zijn. Niet door pas­klare antwoorden te geven, maar door ruimte te scheppen voor écht kijken, écht voelen en écht luisteren. Want soms is het meest liefde­volle wat we kunnen doen... blijven — juist wanneer het moeilijk wordt.

Soms is het meest liefdevolle wat we kunnen doen blijven — juist wanneer het moeilijk wordt

  1. De term euthanasie wordt vaak gebruikt bij dieren, ook bij paarden, maar hij komt oorspronkelijk uit de menselijke genees­kunde en betekent letterlijk “goede dood” (uit het Grieks: eu = goed, thanatos = dood). In de context van mensen gaat het meestal om een bewuste keuze van de persoon zelf, vaak bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
    Bij dieren – inclusief paarden – ligt dat anders, het dier maakt zelf geen bewuste keuze tot overlijden.
    De beslissing wordt genomen door de mens, meestal door de eigenaar in overleg met een dierenarts.